Soms kunnen zinnetjes die je zomaar in het voorbijgaan hoort in je hoofd blijven zitten en blijf je erover nadenken. Zo liep ik van de week in de supermarkt langs een moeder met twee kleine kinderen (één in de winkelwagen en eentje ernaast). Het was zaterdagmiddag half vijf. In het voorbijgaan hoorde ik de moeder vragen: ‘Wat willen jullie eten?’
Ik hoefde niet bij dat schap (pasta ;-) ) te zijn waar de moeder stond, dus heb ik het antwoord niet meer gehoord. Wel vroeg ik mij af of de moeder er met haar kinderen uitgekomen is, want als ik vroeger aan mijn eigen kinderen een soortgelijke vraag stelde, dan wilde de één altijd net iets anders eten dan de ander…
Kiezen, we schijnen er niet vroeg genoeg mee te moeten beginnen..
kiezen wat je ’s morgens aan moet,
kiezen wat je op je brood zal doen,
kiezen wat je voor de pauze een koekje of fruit mee gaat nemen,
kiezen of je met de fiets of met de auto zal gaan,
kiezen of je in de bouwhoek gaat of iets uit de puzzelkast gaat pakken
kiezen met wie je zal gaan spelen in de pauze,
kiezen of je eerst je rekenen zal gaan doen, of toch maar spelling,
kiezen wie er met je mee loopt de klassen rond,
kiezen of je buiten gaat spelen of op de computer zal gaan,
kiezen uit de snoepjespot….
kiezen wat er ’s avonds gekookt gaat worden,
kiezen welk tv-programma je gaat kijken,
kiezen welke pyama je aan doet,
kiezen welk verhaaltje er wordt voorgelezen,
Pffff!........
En dan ben ik waarschijnlijk nog heel veel keuzemomenten vergeten en heb ik het nog niet eens gehad over: schoolkeuze, pakketkeuze, studiekeuze, baankeuze, vakantiekeuze…..
Aan de ene kant geeft het kunnen kiezen je als kind/ouder veel vrijheid, maar aan de andere kant is het ook wel eens lekker als je niet kunt kiezen of maar een beperkte keuze hebt. Ikzelf moet er niet aan denken dat ik ’s morgensvroeg aan de ontbijttafel (nog niet écht helemaal wakker ;-) ) uit tien soorten beleg zou moeten kiezen voor op mijn boterham. Voor mij is kaas of jam een prima ‘behapbare’ keuze.
Voor (jonge) kinderen kan het erg lastig zijn om te kiezen. Door de veelheid aan keuzemogelijkheden, zien ze door de bomen het bos niet meer en komen ze niet tot een keuze of hebben ze al snel spijt van hun keuze en willen ze toch iets anders… (met waarschijnlijk een dreinerig kind als gevolg).
Door de keuzemogelijkheden te beperken en te letten op je manier van vragen
(‘wat wil je eten?’ klinkt toch echt anders dan ‘wat gaan we eten; pasta of rijst?’) maak je het kiezen een stuk eenvoudiger.
Hopelijk is de moeder uit de supermarkt er uitgekomen…!